De euro: opkomst en ondergang van de Europese droom

De invoering van de euro in 2001 moest de triomf van de Europese éénwording symboliseren. In een klap ontstond met de invoering de grootste internationale markt waar men met één en dezelfde valuta terecht kon. Even leek de euro zelfs de US dollar als belangrijkste munt ter wereld naar de kroon te steken. Nu, bijna 15 jaar later is het klaroengeschal bijna volledig verstomd. De internationale kredietcrisis en vooral de Griekse schuldencrisis hebben tot een neerwaartse spiraal van de koers ten opzichte van de dollar geleidt en wil herstel maar niet lukken. Sinds het Brexit referendum is er een nieuwe dimensie bijgekomen. Een korte geschiedenis van opkomst en ondergang, de belangrijkste oorzaken en mogelijke gevolgen van de Brexit.

Geschiedenis: Een hoopvolle start

Het leek nog zo mooi in de oudejaarsnacht van 2001. Met de grootste monetaire omwisselingsoperatie aller tijden konden we vanaf 1 januari 2002 in maar liefst 12 landen (Duitsland, Ierland, Nederland, Griekenland, Frankrijk, Luxemburg, Oostenrijk, Finland, België, Italië, Spanje en Portugal: wie herinnert zich nog het ezelsbruggetje DING FLOF BIPS?) met maar 1 munt terecht. Geen gewissel meer aan de grenzen en dus een sterk vereenvoudigd internationaal betalingsverkeer. Het idee was dat dit zich vanzelf zou gaan vertalen in meer investeringen, grotere economische groei en hogere werkgelegenheid.

Denemarken, Zweden en het Verenigd Koninkrijk deden nog niet mee, maar verwacht werd dat dit slechts een kwestie van tijd was. Het optimisme bleef; tussen 2006 en 2009 sloten ook Slovenië, Cyprus, Malta en Slowakije zich aansloten, later nog gevolgd door Estland, Andorra, Letland en Litouwen. De koers liep sterk op, in de beginjaren was er zelfs nog discussie of de euro niet een te sterke munt was. De devaluatie van de dollar ten opzichte van de euro, onder andere veroorzaakt door de enorme overheidstekorten die weer deels het gevolg waren van bijvoorbeeld de inval in Irak, zou voor de export wel eens ongunstig kunnen zijn.

Ook vanuit “de straat” was er kritiek. Bij een deel van de bevolking leefde de indruk dat in sommige sectoren de prijzen bijna 1 op 1 van de gulden naar de euro vertaald werden en dat de invoering dus tot een flinke inflatie had geleid. Europese instanties en ook het Nederlandse CBS lieten echter zien dat dit een mythe was. Berekeningen toonden aan dat als de euro al tot prijsstijgingen had geleid, deze zeer beperkt waren. Andere oorzaken, zoals hoge brandstofprijzen, slechte oogsten, etc. hadden een veel groter effect op de prijzen van producten voor de consument.

De neergang: Griekse zeepbel wordt doorgeprikt

Het tij van de alsmaar stijgende koers veranderde radicaal met het uitbreken van de internationale  kredietcrisis. Heel even was er de hoop dat deze toto de VS beperkt zou blijven, maar al snel brak het besef door dat ook de eurozone kwetsbaar was. Het vertrouwen in de markt daalde sterk en investeringen bleven uit. Economieën stokten wereldwijd en en de daling van de euro zette in.

De grootste klap echter kwam met het knappen van de Griekse zeepbel. Vanuit het Athene moest een nieuwe regering met het schaamrood op de kaken bekennen dat jarenlang valse gegevens naar Brussel waren gestuurd met betrekking tot de Griekse staatsschuld. Als de werkelijke getallen destijds waren doorgegeven, zou Griekenland nooit hebben mogen deelnemen aan de gezamenlijke munt. Alhoewel de Griekse economie maar een zeer klein deel uitmaakt van de eurozone (slechts 1,3%) van het BBP waren de gevolgen groot. Beleggers en consumenten verloren massaal het vertrouwen en ook landen als Ierland en Portugal werden meegesleurd in de val. De grootste klap echter kwam met het knappen van de Griekse zeepbel. Vanuit het Athene moest een nieuwe regering met het schaamrood op de kaken bekennen dat jarenlang valse gegevens naar Brussel waren gestuurd met betrekking tot de Griekse staatsschuld. Als de werkelijke getallen destijds waren doorgegeven, zou Griekenland nooit hebben mogen deelnemen aan de gezamenlijke munt. Alhoewel de Griekse economie maar een zeer klein deel uitmaakt van de eurozone (slechts 1,3%) van het BBP waren de gevolgen groot. Beleggers en consumenten verloren massaal het vertrouwen en ook landen als Ierland en Portugal werden meegesleurd in de val. Een groot euroland als Spanje wankelde en ook hier moesten miljarden in de banken gepompt worden om ze overeind te houden.

De belangrijkste oorzaken van de neergang

Alhoewel het niet helemaal fair is ten opzicht van de Europese Commissie, wordt de toelating van Griekenland tot de euro wel de grootste blunder genoemd. Misschien wilde de EU iets te graag dat zoveel mogelijk landen meededen en was men daarin iets te goedgelovig. De Griekse schuldencrisis is echter niet het enige probleem van de negatieve spiraal waarin de euro zich bevindt. Internationale economische experts noemen nog drie hoofdoorzaken.

In de lente van 2014 leek het ergste van de crisis achter de rug en had zich een herstel van de koers ingezet. Op dat moment barstte de bom in het politieke kruitvat van Oost-Europa en laaide de Oekraïense crisis in volle hevigheid op. Dramatische gebeurtenissen als de bezetting door Rusland van de Krim en vooral het neerhalen, vermoedelijk door pro-Russische separatisten, van vlucht MH-17 van Malaysia Airlines met 298 doden tot gevolg zorgden voor grote spanning in de relatie tussen Europa en Rusland. Het opleggen van sancties door de EU aan Rusland heeft grote gevolgen gehad voor de euro. Vanuit Nederland wordt wel gepleit voor nog strengere sancties, totdat Rusland op zijn minst de betrokkenheid bij de het neerschieten van het vliegtuig toegeeft. Dit is goed te begrijpen, gezien het feit dat 193 van de 298 slachtoffers de Nederlandse nationaliteit hadden. Echter, hier verkeert Europa in een spagaat, de economische impact zou zeer vergaand zijn. Zo heeft Rusland met een schuld van meer dan 15 miljard aan Frankrijk, een belangrijk drukmiddel achter de hand.

Naast het Griekse en het Oekraïense probleem blijft ook het drukken van teveel geld door de Europese Centrale Bank de koers drukken. En dan is er ten vierde het probleem van grote speculatieve investeerders op de markt, die juist gokken op een daling van de euro. Dit doen zij door bijvoorbeeld massaal in de dollar of het Britse pond te investeren. Door de aanstaande Brexit (hierover straks nog meer) is het nog maar de vraag hoe lang dit lonend blijft; de kans is aanwezig dat deze factor aan invloed gaat verliezen.

Nog weinig licht aan het einde van de tunnel

Alhoewel er in veel landen wel een licht herstel lijkt te hebben ingezet is er voorlopig nog geen reden tot grote vreugde. Ten eerste is er het probleem van de kwakkelende groei van de eurozone. In de Europese landen buiten de eurozone groeide economie tussen 2009 en 2014 meer dan drie keer zo hard dan die van de eurozone zelf. Wel past hierbij de kanttekening dat de omvang van deze economie meer dan de helft kleiner is en vooral voor rekening komt van het Verenigd Koninkrijk. Weer geldt: dit is van voor het Brexit-referendum. Als de groei aan de andere kant van het Kanaal stokt, dan zal dit plaatje er al snel heel anders uitzien.

Een feit blijft echter dat het economisch herstel binnen de eurozone verre van soepel verloopt. De grote eurolanden als Frankrijk en Italië (G7 landen!) lijken behoorlijk vastgelopen en structurele economische en sociale veranderingen zijn nodig om deze weer vlot te trekken. Ook over Spanje heerst twijfel – de optimistische cijfers van de Spaanse regering worden door zowel Europese als andere internationale instanties openlijk in twijfel getrokken en leken vooral bestemd als inzet voor nationale verkiezingen.

Dit alles is slecht nieuws voor de koers van de euro en daarmee voor heel veel landen en multinationals. Europa is een grote belangrijke handelspartner van veel landen en de grootste aaneengesloten internationale vrije markt ter wereld. Een lage euro betekent dat de export naar de eurozone aan waarde verliest. Vooral de VS en China en grote multinationals als Coca-Cola, McDonalds en XL Capital hebben hieronder te lijden. Dit zal het wereldwijde herstel van de kredietcrisis verder vertragen.

Brexit: totale onzekerheid

Op 23 juni 2016 ging er een nieuwe schokgolf door Europa en een groot deel van de rest van de wereld. Het Britse volk had zojuist met een kleine (51,9%) meerderheid besloten de Europese Unie de rug toe te keren. Hiermee verandert het panorama radicaal en begint een lange periode van grote onzekerheid. De verwachte effecten zijn groot, in de eerste plaats voor de Britse economie, maar ook de eurozone zal klappen krijgen. Meteen na het referendum kelderde de koers van het Britse pond naar het laagste punt in 30 jaar en dreigt het de euro mee te sleuren in haar val.

Wat er precies op de langere termijn gaat gebeuren blijft ongewis. Alle ogen zijn nu gericht op Londen, veel zal afhangen van hoe de nieuwe Britse regering zich zal opstellen in de onderhandelingen met de EU over de uittreding. De Britse regering heeft al aangekondigd dat ze de zogenaamde artikel 50 (het verzoek tot uittreding) waarschijnlijk niet voor het einde van 2016 zullen indienen. Daarna duurt het nog maximaal 2 jaar voordat ze er ook daadwerkelijk uit zijn, een periode waarin dus nog veel kan veranderen. En dan is het nog de vraag of tegen die tijd er nog wel sprake is van een Verenigd Koninkrijk, of dat Schotland en misschien ook Noord-Ierland eruit gestapt zijn om in de Europese Unie te blijven – het worst case scenario voor de Britten.

Dit alles zal het herstel van vertrouwen in de Europese economieën voorlopig waarschijnlijk geen goed doen. Hier en daar worden echter ook wel andere geluiden gehoord. Grote financiële instanties als banken en internationale beleggingsmaatschappijen die nu nog hun thuisbasis in de Londense City hebben, hebben meermaals gedreigd naar een ander land uit te wijken als de Brexit daadwerkelijk een feit zou worden. Als deze dreiging wordt uitgevoerd, zou de Brexit voor de eurozone wel eens minder ongunstig kunnen uitpakken dan in eerste instantie leek.

Zo staat Nederland, en meer specifiek de Amsterdamse Zuidas, te trappelen om een aantal van deze financiële giganten te verwelkomen, wat een flinke oppepper voor de Nederlandse economie zou zijn. Ook andere financiële hotspots binnen de eurozone, als Frankfurt, Luxemburg en Parijs hopen in dit geval een aandeel mee te kunnen pikken. Dit zou het vertrouwen in de eurozone wel eens een flinke duw in de goede richting kunnen geven en dramatisch uitpakken voor het Britse pond.

Ook heerst al langer het idee dat de speculatieve investeerders, die nu massaal gokken op een daling van de euro hun tanden wel eens zouden kunnen gaan zetten in een andere munt als deze tekenen van zwakte gaat vertonen. De voornaamste kandidaat zou in dit geval het Britse pond zijn. Nu al zijn er verschuivingen zichtbaar van het pond naar de euro, als deze tendens zich voortzet zou dit de daling van de eurokoers op langere termijn misschien kunnen stoppen.

Wat is nodig voor herstel?

Voor echt herstel van de euro is echter meer nodig. Griekenland blijft een zorgenkind en de inmiddels astronomische schuldenlast van dit land is een tijdbom die snel onschadelijk zal moeten worden gemaakt, wil men een Grexit vermijden – en een Grexit zelf zal zo kostbaar zijn dat herstel hiervan ook jaren zal duren. De Zuidelijke regio als geheel blijft een probleem. Alhoewel een groot euroland als Spanje zich lijkt te herstellen, blijven andere giganten als Frankrijk en Italië ver achter. Draconische bezuinigingen hebben bovendien geleid tot grote sociale ongelijkheid en onrust. Vooral in de Zuidelijke eurolanden heerst sterk, en niet geheel ten onrechte,  de indruk dat vooral “de gewone man” de rekening betaalt van het falen en het risicovolle opereren van de politiek en de grote financiële instanties en multinationals. Het consumentenvertrouwen is hier zeker nog niet terug.

Vooralsnog is er dus weinig reden voor al te veel optimisme. Internationale experts verschillen van mening over welke weg bewandeld moet worden richting een definitief herstel. Sommigen zijn zelfs van mening dat de weeffouten in de euro dusdanig fundamenteel zijn dat een echte oplossing zeer moeilijk, zo niet onmogelijk zal zijn. Het blijft een feit dat het hebben van 1 munt zonder 1 overheid een probleem is. De gevolgen van een totale desintegratie van de euro zijn echter waarschijnlijk nog veel erger voor iedereen en zullen jarenlange politieke en sociale trauma’s opleveren. De oplossing is nog ver weg en zal veel vragen van solidariteit zowel binnen samenlevingen (gaat de rekening eerlijk verdeeld worden?) als tussen lidstaten.

Mislukking van de euro

 

Gemaakt door dr-discount

Gebruik de onderstaande HTML code om de Google feiten infographic te delen op je site.

 

jul 19, 2016